Voor acro bestaan er verschillende wedstrijdniveaus: recrea, I, C, B en A niveau. Normaal wordt er een combinatie oefening uitgevoerd, maar bij het A-niveau worden er 3 oefeningen gebracht: 1 oefening met alleen tempo elementen, 1 oefening met alleen balanselementen en 1 combinatie-oefening met zowel balans als tempo elementen. Bij balanselementen wordt er een evenwichtshouding aangenomen die minimaal 3 seconden moet worden aangehouden. Bij tempo-elementen wordt de bovenpartner geworpen, waarbij deze bijvoorbeeld een salto maakt. In een oefening zitten ook individuele elementen, zoals een radslag, flikflak of een salto.

Om de tempo-elementen veilig aan te leren, wordt er gebruik gemaakt van een lounge, een soort harnas waarin de bovenpartner vastgemaakt wordt en begeleid wordt in zijn of haar beweging door middel van touwen. Een bovenpartner kan ook oefenen op paaltjes, waar de armen of benen van de onderpartner worden nagebootst.

De oefeningen worden gebracht op een verende vloer van 12 bij 12m. Ze worden uitgevoerd op muziek, die maximaal 2.30 min mag duren, en met een mooie choreografie. De jury beoordeelt de uitvoering op artistiek en technisch vlak, maar ook de moeilijkheid van alle elementen speelt een rol in de eindscore.